maandag 17 september 2012

La Christophe Brandt, 16-9-2012, Verviers

Cyclo #165, La Christophe Brandt, 16-sept 2012



Al sinds 2009 is La Christophe Brandt, dit jaar omgedoopt tot Trek Ardenne Bleue (de commercie doet ook hier zijn intrede...), m’n vaste seizoensafsluiting. Nog een laatste keer knallen, in de door mij nog altijd zo geliefde Ardennen (dit jaar voor het 14e jaar op rij meer dan 1000 Ardennenkilometers op jaarbasis gereden). Niet dat ik in deze cyclo al mooie uitslagen heb gereden; daarvoor ligt deze rit me eigenlijk niet zo heel goed. Immers, naar goede gewoonte knalt hier alles op de 1e klim uiteen, en het is precies zo’n woeste sprint omhoog waar ik eigenlijk nooit zo goed in ben geweest, en daarom boven altijd wat te ver naar m’n zin uitkom.

De resultaten hier tot nog toe zijn:
2009: 62e, 16’ na de winnaar
2010: 83e, op 19’
2011: 88e, op 31’
Wel met de aantekening dat het parcours sinds 2011 aanmerkelijk zwaarder is geworden: sindsdien zo’n 1750 hoogtemeters, daar waar dit er amper 1200 waren in de eerste jaren; dus vandaar de wat kleinere achterstanden op de winnaar toen.

Dit jaar is het parcours exact gelijk aan dat van 2011, dwz een mooi Ardennen-menu met achtereenvolgens de Tancrémont, Oneux, Lorcé, Chession, een halve Ancienne Barriere, Froidville, Petit-Redoute en als toetje de Hézee.

De ambitie voor vandaag was eigenlijk dat ik geen ambitie had. Ondanks dat ik de laatste weken toch echt wel stukken beter ben gaan rijden, had ik m.n. in de Charley Gaul vastgesteld dat ik bergop nog wel wat power te kort kom. Het zou me sterk verbazen als dat hier ineens niet meer zo zou zijn.. Dus nergens van uit gaan vandaag, en gewoon lekker rijden.

8u15. Met strijdmakker Arno M. draaien we het altijd vrolijk ogende Verviers binnen. Gelukkig schijnt de zon dit keer, dan is het allemaal wat minder grauw en grijs. Richting Parking van het Factory Outlet Design. Het eerste wat al opviel was dat het hier véél drukker was dan ik gewend was de afgelopen jaren. Zo’n beetje de enige beschikbare parkeerplaats die over was was een redelijk smalle, dicht tegen de materiaal-vrachtwagen van de Cofidis-profploeg aan, die hier tot m’n verbazing stond (‘waarom zou ik hier níet mogen parkeren’, vroeg ik me op dat moment af). De Cofidis-ploeg verbleef hier blijkbaar voor het WK ploegentijdrit later vandaag in Valkenburg. Naast de vrachtwagen stonden hier diverse ploegleidersautos en nog een camper in de Cofidis-kleuren.



Na de gebruikelijke verbazingen bij het inschrijven (de inschrijfformulieren waren op: ‘schrijf u naam maar op achterzij-dè van deze rijder, of nee, pak u maar papier van routbe-schrij-víng’), en de jaarlijkse, zeer hartelijke, begroeting van Mijnheer de Voorzitter (‘u is hier voor de driede, of nee, vierde keer’), begaf ik me rond 8u30 richting startvak. Eens rondkijkend viel het me al meteen op dat de bezetting dit keer wel erg sterk was. Maar weinig cyclo-toppers uit de Benelux die hier vandaag niet waren. Dit in tegenstelling tot voorgaande jaren, waar het toen bijna alleen maar localo’s waren hier. De forse promotiecampagne rond deze cyclo, het verdwijnen van bijna alle andere Belgische cyclos, en het wel bijzonder fraaie weer vandaag, zal daar wel voor een groot stuk tussen zitten.



Om 9 u werd de start gegeven. Zo’n 400 deelnemers. Eerste stuk geneutraliseerd, om Verviers ‘veilig’ uit te kunnen komen. En net als in de Charley Gaul stelde ik vast dat m’n pelotonvaardigheden toch serieus waren verdwenen door m’n maandenlange absentie in cyclo’s dit jaar. In no time vlogen me 100 man voorbij, al moet ik er bij zeggen dat ik velen toch manoeuvres zag maken die ik nooit gedurfd heb en ook nooit zal durven. Levensgevaarlijk soms. Over trottoirs, rakelings langs vluchtheuvels en paaltjes, linksom om tegenliggers heen, …. . Gelukkig ging alles goed voor zover ik het kon zien.

Maar goed, na nauwelijks 5 km is het al gedaan met lachen. Daar ligt één van de zwaarste hellingen van de dag, de Tancrémont, al in de ochtendzon te wachten op ons. Hét breekpunt van de dag. Dáár is het zaak mee te zijn, dáár wordt je positie voor de rest van de dag bepaald. Met de ervaring, én parcourskennis van vorig jaar op zak (opgeblazen in het eerste deel, vervolgens door diverse groepen voorbijgereden zonder dat ik kon aanpikken), begon ik er nu iets behoudender aan. Wel met verzuring tot diep achter m’n oren, altijd lachen. Me altijd afvragend op zo’n moment waarom ik dit toch zo leuk vind om te doen. Hartslag ging naar 158, net boven m’n omslagpunt. Mooi! Goede benen dus. Op de top verzeilde ik in een groep van zo’n 50 man of zo, en daar kon ik keurig bij aanpikken. Deze missie was alvast geslaagd, ik had me niet opgeblazen zoals vorig jaar.

Al zat ik van binnen toch wel flink te vloeken. Net als in de Charley Gaul fladderden er op de eerste klim ruim 100 man van me weg. Het gebrek aan power… Maar geen excuses, ik zit nu op m’n plek die ik nu waard ben. Resultaten uit het verleden, etc. Uiteraard wil ik liever veel verder van voren meerijden, maar het zit er nou eenmaal niet in. Maar ook even relativerend: om me heen kijkend zag ik gezichten die ik in het verleden ook altijd in mijn omgeving zag in dit soort ritten. Dat stemde me tevreden: zoals ik al aangaf was de bezetting enorm sterk hier vandaag, dus verder van voren willen zitten is hoe dan ook niet realistisch voor mij.

De groep waar ik in zat bestond uit zo’n 40-50 dappere strijders. De volgende hellingen werden gegroepeerd genomen, waarbij er van achter telkens wat afwaaiden (en meestal weer terugkwamen), en ook van voren er telkens een paar weg wilden rijden. Zinloos uiteraard zo ver van de finish; waar ga je dan in godsnaam naar toe rijden?? Die raapten we dan ook telkens snel weer op.

Zelf ben ik een tweetal keren in de problemen geraakt, al was het niet door fysieke onmacht. In de afdaling van de Oneux vond een Waalse malloot het nodig om aan ruim 60 km/u tegen m’n arm aan te duwen, en daarna eraan te trekken, om me te passeren. Nooit meegemaakt! Mafkees; ik bleef maar net overeind; blijkbaar reed m’n beschermengeltje mee vandaag... Dat maakte ik hem ook even flink duidelijk daarna (‘sorry, iek spriek gien Niederlánds’). Verder begon ik na een snelle afdaling van de Lorcé te ver van achteren aan de Chession. Het gat dat daar viel had ik pas op de top weer dicht gereden, vooral omdat ik telkens gaten dicht moest rijden die anderen daar lieten vallen. Maar verder voelde ik me heel goed (de beste jaarbenen? In elk geval de beste klimbenen van 2012!); op de zwaarste beklimmingen als Oneux en de Petit Redoute ben ik nooit uit de eerste 10 geweest.

Met zo’n 25 man begonnen we aan de laatste klim: de Hézee, op zo’n 7 km van de finish. Daar reden we wel met een man of 8 weg, maar de grote groep was nooit ver weg. Van vorig jaar weet ik dat op het plateau boven, en in de snelle afdaling erna, alles toch weer terug komt aansluiten. Dat was nu ook zo.

De finish was dit jaar iets verlegd. Dat betekende in de laatste paar 100 m achtereenvolgens een rotonde helemaal rond nemen, meteen erna een scherpe bocht naar rechts, knikje omhoog, weer scherpe bocht naar rechts, en dan op de parking van de Factory Outlet nog in carré-vorm een blokkie rijden. Kortom, probeer hier maar eens vooraan te raken, én te blijven. Een putdeksel waar ik vol inknalde net na genoemde rotonde, haalde bij mij de vaart er uit, verloor daar al een pak plaatsen, en opschuiven lukte nadien niet meer. Ik heb ook maar niet meer aangedrongen toen. Ik vond dit echt een flutaankomst, een cyclo onwaardig. Dit is veel te gevaarlijk om met een groep van 30-40 man op de finish af te stormen. Uiteindelijk ben ik gefinished in 3u48.

Daar stond ik dan na de finish. Onderweg had ik me niet echt kunnen bedenken of ik nu op weg was naar een goed resultaat of niet. De eerste indicatie is m’n gemiddelde. Onderweg was de bevestiging van m’n km-teller stuk gegaan, en kon ik daardoor niet meer kijken naar het gemiddelde. In de Amblève-vallei richting Remouchamps zag ik dat ik de kaap van 100 km rondde in 2u59 minuten. Dik 33 km/u op dat moment dus. ‘Er zijn genoeg dagen dat ik geen 100 km binnen de 3u afleg, en al zeker niet op zo’n parcours. Het zal dus wel hard gaan’, bedacht ik me toen al. Na de finish bleek m’n gemiddelde 33.9 km/u te zijn. Amaai… Ook ben ik op een identiek parcours bijna een kwartier sneller dan een jaar geleden. Nogmaals amaai… . En m’n achterstand op de winnaar: die bedroeg nauwelijks 20’. Dat is niks meer dan ik in m’n betere jaren op dergelijke parcoursen verloor. En nogmaals: amaai… De klassering dan: 150e. Ai, dat viel dus niet mee. Niet bepaald indrukwekkend. Weliswaar in dezelfde tijd als de nr 120, maar toch. Maar op de cijfers afgaand: in 2011 88e in 4u3, nu op exact hetzelfde parcours 150e in 3u49...

Maar: nu ik het even heb kunnen laten bezinken kan ik niet anders dan concluderen dat ik hier een hele goede race heb gereden. 33.9 km/u gemiddeld op zo’n parcours heb ik nog niet te vaak gedaan. Het gevoel onderweg was ook gewoon goed; eindelijk heb ik m’n klimbenen wat hervonden lijkt het. Beter laat dan nooit. Verder: zowel in de Charley Gaul als hier reden er op de 1e klim ruim 100 man van me weg. Maar waar ik in Luxemburg renners zag wegrijden die ik andere jaren nog kon bijbenen/kon kloppen, daar zaten hier de mensen van ‘mijn normale niveau’ nu ook in mijn groep. De bezetting was hier simpelweg vele malen sterker. En dan maar amper 20’ verliezen is meer dan behoorlijk. Deze zaken opgeteld brachten me op de conclusie dat ik in m’n betere jaren hier niet veel verder van voren zou zijn geëindigd dan nu. Ik zit momenteel wel 3 kg boven m’n topvormgewicht, wellicht dat dat nog wat zou kunnen schelen. Maar voor de rest is het vormpeil de laatste weken in stijgende lijn steil omhoog blijven gaan. Ook hiervoor geldt: beter laat dan nooit. Wel jammer dat het seizoen nu voorbij is!!

Maar ik ben in elk geval blij dat ik na een seizoen wat maar niet op gang leek te komen, en waarin alles tegenzat, ik in september toch nog een 3-tal topweekends heb mogen beleven. Dagen die me doen realiseren waarom ik er nog altijd zoveel tijd in steek, ervaringen opdoen die niemand me afpakt, etc. Cyclosportieven rijden blijft nou eenmaal enorm leuk. Dit alles geeft weer voldoende motivatie om te zorgen dat ik volgend jaar weer een pak meer van dit soort avonturen zal gaan beleven!!!

maandag 10 september 2012

Gerrie Knetemann Classic, 9-9-2012

Cyclo #164, G. Knetemann Classic, 9-sept 2012

Als cyclorijder in hart en nieren heeft 2012 tot nog toe niet bepaald de sportieve voldoening gegeven die ik altijd nastreef: op een voor mezelf acceptabel niveau meestrijden, liefst zo ver mogelijk van voren. De redenen hiervoor heb ik hier al eerder uitgelegd. Omdat ik de laatste weken toch wel wat beter in vorm ben gekomen, had ik aanvankelijk voor dit weekend een herhaling van de ‘dubbel’ van vorig jaar in gedachten: op zaterdag de Ronde van Picardië, en op zondag de Gerrie Knetemann Classic. Dit vooral om toch nog een paar cyclo’s gedaan te hebben dit jaar, en met een zo goed mogelijk gevoel de winter aanvatten. En vooral ook omdat ik de typische cyclo-sfeer toch wel enorm gemist heb dit jaar.

Echter, na de Charley Gaul van vorige week kwam ik de dagen erna geen poot meer vooruit. Niet hersteld…. Op woensdag in de Ardennen, op donderdag in het Reichswald; telkens weer dezelfde vaststelling. Enerzijds had ik zoiets van ‘wat is dat voor iets raars dat ik van een makkelijke cyclo als de Charley Gaul zo lang moet herstellen, dat is nog nooit zo geweest’, maar anderzijds ook het besef van ‘de conditionele basis is nou eenmaal wankel, wat ook een nadelige invloed heeft op m’n herstelvermogen’. Omdat het toch een flinke reis is naar Picardië in het holst van de nacht, en het risico me te groot was dat ik ook in Picardië geen poot vooruit zou komen besloot ik op vrijdag dat ik niet ging afreizen, en dan maar wilde gaan proberen om een goede Knetemann rit te rijden. Dat bleek een goede beslissing: op zaterdag tijdens een training in de Reichswald-heuvels bleek andermaal dat ik niet voldoende hersteld was van de Charley Gaul, ik was wederom niet vooruit te branden. ‘Ik ben blij dat ik niet in Picardië zit’, was toen op de fiets de overheersende gedachte.

De Knetemann-rit heb ik nooit overwogen om die ook af te blazen. Immers, die is vlak. En gek genoeg gaat het snellere, vlakke werk me de laatste tijd juist goed af; daar waar m’n klimkunsten continu ver achterblijven bij wat ik voorgaande jaren allemaal kon. En bovenal, zo’n Knetemann rit is altijd leuk om mee te pikken. ’t Is uiteraard geen officiële cyclo, maar de manier van rijden is wel als dusdanig: groepsstart, iedereen uitgerust met een chip, en een peloton waarin iedereen rijdt om zo snel mogelijk aan de finish te raken. Nadien even de resultaten sorteren op tijd van binnenkomst en we hebben een uitslag. Voila: alle ingrediënten van een reguliere cyclo zijn aanwezig dus.

Rond 7u30 kwam ik aan bij het Olympisch Stadion. Snel ingeschreven en me richting startvak begeven. Even na achten werd het startschot gelost. Bij werkelijk fenomenaal weer. Al 18ºC bij de start, wat zou oplopen tot 27ºC of zo. Kaiserwetter noemen ze dat tegenwoordig, heb ik ergens gelezen. Na de start even slalommen rond het Olympisch Stadion, en daarna gelijk het Amsterdamse Bos in. In deze rit is het de eerste km’s altijd koppen tellen. Met hoeveel zijn we vandaag die er echt voor gaan? In dit geval telde ik een man of 30.

Het hoogst haalbare doel wat ik mezelf hier had gesteld voor vandaag was om zolang mogelijk mee te gaan. Ik wilde er niet afgereden worden waar niet nodig. Zoals me dat in 2008 en 2011 was overkomen. Als eerste eindigen zoals in 2007 is ook niet reëel, maar overleven met deze eerste groep tot het eind leek me een mooi doel. En dan zou ik wel zien wat voor klassering dat zou geven.


Als er in deze ‘cyclo’ één ding van ab-so-luut levensbelang is, dan is het wel opletten. Opletten, opletten, opletten. Veel meer nog dan in reguliere cyclo’s. Opletten voor de vele vluchtheuvels, paaltjes en andere verkeersremmers. Opletten om geen pijl te missen. Opletten om je continu goed te positioneren, zodat er nergens een scheur valt en ik onnodig achterop raak. Opletten op je mederijders: er zijn er altijd wel bij die er maar niet in slagen om een bocht fatsoenlijk te nemen aan hoge snelheid, of een beetje hun lijn te houden. In elk geval zorgen dat je niet achter zo iemand rijdt.

De uitdunning vond gaandeweg wel plaats. En inderdaad, bijna elke keer door zgn. ‘incidents des parcours’:
- De splitsing tussen de 100 en de 150 km route was slecht aangegeven (volgens mij ontbrak er een bord). Onze groep zat al zeker 5 km op de 100 km route, toen het duidelijk werd dat er iets niet klopte. Slechts een klein deel van zo’n 15 man, inclusief mezelf, draaiden terug naar die splitsing, om verder de 150 km route te volgen. De rest reed dus verder de 100 km route. Dat scheelde al een pak ‘concurrenten’.
- Na zo’n 120 km werd er een klein waaiertje getrokken. Daarbij waaiden er nog wat zwakkere broeders af. Ik was net de laatste die meekon, stelde ik na een bocht vast. We waren nog met 10 man over toen.
- Op zo’n 7 km voor het eind: een enorme knal vlak achter me. Ik dacht eerst aan een aanrijding omdat er ook een auto achter ons zat. Ik kon het niet goed zien, omdat ik op dat moment vooraan reed, maar later hoorde ik dat het een klapband was. Dat had wel tot gevolg dat de ploeg die bijna alle kopwerk deed (5 van de 10) allemaal in de remmen knepen. Gevolg was dat we nog maar met 4 man overbleven.
- Ik wist uiteraard niet zeker of er, terwijl wij fout waren gereden en zo’n 10 minuten verloren hadden, er intussen een ander peloton voor ons was komen te rijden. Het leek me onwaarschijnlijk, gezien de gemiddelde snelheid die we haalden (ruim 38 km/u), dat doen er niet veel hier. Dus volgens mijn inschatting waren we op dat moment toch echt voor de plaatsen 1 t/m 4 aan het rijden.
- 2 km voor het eind: splitsing fietspad/ventweg, en een vage pijl welk van de 2 de juiste route was. Ik maakte de foute keuze terwijl ik op kop zat: de 2 sterkste rijders reden hier weg, en ik kreeg de 50 m achterstand die ik daar opliep niet meer dicht. De 4e hield ik wel achter me, zodat ik als 3e over de streep kwam. De eerlijkheid gebied me wel te zeggen dat de eerste 2 veel sterker waren; die had ik never nooit geklopt. Dat realiseerde ik me al kilometers er voor. In tegenstelling tot in 2007, toen ik als eerste binnenkwam, was ik nu geen seconde bezig geweest met de vraag hoe die putsch van toen nog eens over te doen. Ze waren veel te sterk, voelde ik. Nu gingen ze 100 m voor me over de streep, zag ik, maar ik was zeker niet ontgoocheld. Integendeel. Volgens mij 3e geworden, overleefd tot het eind, een gemiddelde van liefst 38.4 km/u… Hier had ik vooraf voor getekend!




Een dag later was de uitslag beschikbaar. Even kopiëren naar Excel, sorteren op tijd van binnenkomst, en voila: de uitslag. Inderdaad: 3e. Onverhoopt. Niet verwacht. Om een heleboel redenen.

Want: ik had heel de rit al slechte benen. Toen het eventjes op de kant getrokken werd ging ik er nét niet af. Diverse keren ook een gaatje moeten dichtrijden. Maar anderzijds: nóóit afgeven. Dat is o zo vanzelfsprekend als de benen goed zijn, maar ook o zo makkelijk om aan toe te geven als de benen slecht zijn. Gelukkig heb ik doorgebeten dit keer. Want dit zijn ook de soort inspanningen die nodig zijn om beter te worden, en wat ik dit jaar veel te weinig gedaan heb.

En op deze manier is ook het leukste. Want ook al gaat het máár om de Gerrie Knetemann Classic, en ook al is het máár een surrogaat-cyclo, en ook al ontbreekt hier elke vorm van klimwerk, en ook al is het deelnemersveld niet je-dat, en ook al is het gevaarlijk in de ogen van velen om dat hardrijden in deze omgeving te doen, en ook… , en ook… : het allerbelangrijkste is dat deze jongen een topdag heeft gehad!!! Met sportieve voldoening erbij. Eindelijk eens een keer. De eerste keer dat ik dat kan concluderen in 2012. Ik had dat dit weekend liever gehad in Picardië, en nog liever had ik dat al eerder gehad in pakweg La Vaujany of de Alpen Challenge. Maar ik heb me er bij neer moeten leggen dat dat dit jaar niet haalbaar is. En dan ben ik blij dat ik toch nog een topdag heb mogen beleven, ook al is het in de Knetemann-rit. Om weer topdagen te kunnen beleven in de ‘echte’ cyclo’s, daarvoor is eerst een goede winter + voorjaar nodig. Waar ik na deze rit gemotiveerder dan ooit aan ga werken.

maandag 3 september 2012

La Charley Gaul, 2-9-2012

Cyclo #163, La Charley Gaul, 2-sept-2012
Niet meer verwacht, toch nog gekomen. Nl., dat de 163e cyclo uit m’n carriere nog in 2012 zou plaatsvinden. Ik had me er ruim een maand geleden al bij neergelegd dat het seizoen 2012 voorbij zou gaan zonder deelname aan één enkele cyclo. Echter, in de loop van augustus voelde ik eindelijk eindelijk eindelijk dat de conditie in stijgende lijn zat. En dat na bijna 11000 km…. Ik merkte dat aan de hartslagen die ik haalde, en ook bij herhaling kon halen tijdens Zuid-Limburg- en Ardennentrainingen. Ik merkte dat aan het steeds gemakkelijker kunnen volgen bij de Wedrenners. Vorige dinsdag was wat dat betreft een hoogtepuntje: aan een voor mij recordgemiddelde van 39.7 km/u ben ik thuisgekomen; in 12 jaar Wedrenners was dit maar 2 keer eerder boven de 39 km/u!!). En ook: ik had de afgelopen weken eindelijk eens wat langere duurritten kunnen doen zonder problemen, én die goed verteerd.

Kortom, in de loop van augustus ben ik toch maar weer eens stiekem naar de cyclokalender gaan kijken voor wat mooie septemberdoelen, en voor dit weekend kwam ik uit bij goeie, ouwe Charley Gaul.

Ik had hier al 8 keer eerder aan de start gestaan, met als resultaten:

2002: 73e, 20’ na winnaar
2003: 35e, op 19’
2004: 52e, op 27’ (in de regen)
2005: 52e, op 21’
2006: 39e, op 7’
2007: 80e, op 17’
2008: 44e, op 24’ (in de regen)
2009: 133e, op 20’

Kortom, wisselende resultaten door de jaren heen, met vooral 2003 (toen twee keer zoveel hoogtemeters als tegenwoordig!!), en 2006 (supersuperbenen die dag) als uitschieters. De laatste jaren was het er niet meer van gekomen hier deel te nemen (2010 compleet uit vorm, 2011 foute inschatting van het weerbericht), maar in principe is La Charley Gaul toch altijd een vaste afspraak voor mij.

Heel veel ambitie had ik niet op voorhand voor deze cyclo, aangezien ik wel wist dat de échte macht bergop er niet is dit jaar. En er ook niet meer gaat komen de komende weken. Dus gewoon een dagje lekker hardrijden, en me zoveel mogelijk amuseren, was de opdracht; niet focusseren op een uitslag.

Om 8 uur reden we (Kaj en ikzelf) het nog ontwakende Echternach binnen. Beetje vroeg, maar in 2009 was het zo achterlijk druk hier, dat ik niet het risico wilde lopen weer achteraan te moeten staan bij de start. Beetje overdreven zo bleek… Er was nog vrijwel niemand. Nummers opgehaald. Tot m’n verbazing stond ik zowaar op de deelnemerslijst; inschrijving via de krakkemikkige website was blijkbaar toch gelukt. Daar twijfelde ik aan, want ik had geen bevestiging gekregen en ook niet hoeven te betalen. De wonderen zijn de wereld nog niet uit.

Om half 9 richting startvak. Daar waar in 2009 op dat tijdstip al 400 man voor me stond, daar was ik nu zo’n beetje de eerste malloot, die daar ging staan, om te gaan staan te k-k-klappertanden bij amper een graad of 6..

Maar goed, om 9 uur ging het dan toch los. Zo’n 350 man deden mee op de langste afstand. Ik merkte in de aanloop meteen dat ik dit jaar nog geen cyclo had gereden. Hoewel het rijden in een groot peloton nog altijd één van m’n grootste kicks is, was m’n pelotonroutine wel heel ver weggezakt. Ik liet me in de eerste 2 km al zo’n 50 plaatsen wegdrummen. Van m’n goede voornemen om na goed 10 km voorin te zitten aan de voet van de eerste klim, kwam niet veel terecht. Tja… Ik schat dat ik rond de 100e positie zat of zo bij het opdraaien. Ik moest toch wel in mezelf wat lachen: ik ging van start met het idee dat een uitslag niet belangrijk is vandaag, en wat doe ik onderweg: rijden alsof m’n leven er van af hangt, en flink balen als ik te ver zit op het moment suprème. Het aloude oerinstinct van de ervaren cyclorijder overheerst blijkbaar op zo’n moment toch altijd weer.

De Cote de Beaufort was de eerste klim. Deze klim zit op dit continu veranderende parcours er eigenlijk elk jaar wel in, en kende niet teveel geheimen voor me. Maar heel veel schoot ik daar niet mee op. Er fladderden ruim 100 man zo van me weg daar. Geen mogelijkheid om ook maar mee te gaan. Ook al hoop je op het tegendeel; ik moest vaststellen dat ik bergop toch nog wel enkele tientallen wattjes te kort kom in vergelijking met voorgaande jaren. En dat zal dit seizoen ook niet meer goed komen. Werk aan de winkel deze winter, en volgend jaar zorgen voor een betere basis dan dit jaar.

Na deze Cote de Beaufort kwam ik in een pelotonnetje van zo’n 50 man terecht, met daarbij ook de beste 2 vrouwen. Hier werd redelijk goed doorgereden, en bergop behoorde ik toch wel tot de beteren van dit gezelschap.

Deze Beaufort was gelijk de lastigste klim van de dag, de overige hellingen met welluidende namen als o.a. Gralingen, Hoscheid, Schlinder-Manderscheid, Hierzenhaff en Folkendange werden en groupe genomen. Dit verliep allemaal vrij geruisloos, behalve dat ik het idee had dat de deur van achter openstond, de groep was op een gegeven moment nog maar zo’n 25 man.

Breekpunt van de dag voor mij was de 3e bevoorrading, op 30 km van het einde. Chaos daar, omdat de rijders van de korte afstand gewoon ineens midden op de weg stil gingen staan. Daar eenmaal voorbij geslalomd stonden er gelijk na de verzorgingspost diverse personen van die heerlijk vieze flesjes Rivella (de hoofdsponsor hier) uit te delen. Één zo’n flesje rolde over de grond. De rijder voor me had blijkbaar dorst, en ging een beweging maken die ik nog nooit eerder had gezien. Hij ging al rijdend dat ding proberen op te rapen. Dat had tot gevolg dat hij z’n fiets ook dwars voor me zette. Ik kon er niet meer omheen; ik kon óf tegen hem aan knallen, óf de berm in. Het werd de berm. Aangezien die 5 cm lager was dan het asfalt, verloor ik m’n evenwicht. “GVD, l#l, ga in het circus oefenen!!!”, of iets van die strekking, riep ik naar hem. En dan lig je daar. De eerste 10 seconden wat verweesd, me afvragend waarom dit me juist nu weer moest overkomen. Alsof er nog niet genoeg had tegengezeten dit jaar. De tweede 10 seconden was het schade opmeten. Flink bloedende, kapotte knie, vanwege het grint waarop deze beland was. Daarnaast een mooie schaafwond op de dij, maar de broek was gelukkig niet stuk. Voor de rest niets; de snelheid was dan ook laag, zo’n 15 km/u, omdat het flink bergop liep daar. De derde 10 seconden was het schade aan de fiets opmeten. Die was er niet, tenminste niet zichtbaar. OK, ik kon dus verder. Vervolgens proberen weer op gang te komen, wat niet evident was met 7% stijgingspercentage.

De groep reed inmiddels 200m voor me. Die was ik dus definitief kwijt. Dju. DJU!!! Ondanks dat ik niet voor een uitslag ging, had ik toch graag daarmee de rit uitgereden. Dat was me niet gegeven dus. Toen had ik er ook even helemaal geen zin meer in. Beetje freewheelen. Eten. Gelletje. Maar na 2 km probeerde ik me toch te herpakken. Naar de finish moest ik toch, en ik wilde hoe dan ook in de uitslag staan. De derailleur had wel een tik gehad; schakelen ging moeizaam, en de ketting sloeg regelmatig over tussen 2 kransjes.

Vervolgens de laatste 30 km solo gereden. En als dan alles tegenzit, dan kon ook het schrikbeeld van elke cyclorijder er nog wel bij. Immers, ik had redelijk goed doorgegeven om toch nog zo snel mogelijk binnen te zijn. Inclusief de laatste 10 km vallei richting finish, met een briesje tegen. Alles solo. En dan wordt je in de laatste 500 m overvleugeld door een volgend peloton, waardoor ik nog zo’n 40 plaatsen verder naar achter zak in de uitslag. GVD!!! Toch nog een keer flink gevloekt daar, ook al ging het nergens meer om. Dat aloude cyclo-oerinstinct…

Nadat ik over de finish was gekomen was ik flink chagrijnig. En da’s nog zacht uitgedrukt. Me een weg banende op een niet al te vriendelijke manier tussen alle reeds gefinishte, en in de weg staande renners. Met een gezicht dat op onweer gestaan moet hebben. Niet dat zij er veel aan konden doen trouwens. Kaj gezocht. En gevonden. Hij bleek zowaar 18e (!!!!) te zijn geworden. Topprestatie, mijn respect! Daar kan ik enkel maar van dromen. Ik vond mezelf terug op de 171e plaats, 42’ achter de winnaar. Nog net in de eerste helft van de uitslag. Slecht. Schandalig slecht! Nog wat nagepraat met diverse bekenden, die ik het hele jaar nog niet had gezien, maar het baalbaalgevoel overheerste toch. Gauw vergeten deze cyclo. En me richten op de volgende doelen die ik me nog gesteld heb, te beginnen met de Ronde van Picardië a.s. zaterdag. Want ik vond het wél leuk om weer eens ergens mee te doen, en dat smaakt zeker naar meer.

De chagrijnige bui werd ‘s avonds rap verholpen door de persoon die me het beste kent: mijn vrouw. Op mijn opmerking dat m’n fiets niet goed meer schakelde na die val en dat er naar gekeken moest worden, kwam spontaan het aanbod dat zij op maandag wel naar de fietsenmaker zou gaan om het te laten maken, wetende dat ik geen tijd heb, dat hij op dinsdag gesloten is, en dat ik toch wil doortrainen. De schat..